Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Van de zijden der rivieren [38]der Moren zullen Mijn [39]ernstige aanbidders, [40][met] de dochter Mijner verstrooiden, Mijn [41]offeranden brengen. 38. Dat is, van Morenland. Doch Moren natien; Jes.18:1,7, en Jes.60:4. 39. Zie de aantekening bij Gen.25:21, en Ezech.35:13. Versta hier degenen, die tot den waren God bekeerd zijnde, dagelijks hunne gebeden tot God doen zullen. 40. Dat is, mitsgaders de Joden, die in de Babylonische gevangenschap zijn verstrooid geweest, die mij zo lief zijn als een dochter hare moeder is. Verg. Joh.11:52. Sommigen overzetters voegen hier in voor met het woord namelijk; in deze zin: Het geschenk, hetwelk men mij brengen zal, zullen zijn de Joden, die verstrooid zijn in de landen, gelegen aan de zijde van de rivieren der Moren. 41. Te weten, geestelijke offeranden, of geschenken; dat is, zij zullen mij dienen en gehoorzamen. Verg. Jes.18:7; Mal.1:11; Rom.12:1. Anders: van de andere zijde van de rivier der Moren, zullen mij mijn ernstige aanbidders toegebracht worden tot een geschenk. Zie de volvoering dezer profetie Hand.8:27,35,36.